poorter
Nederlands
Woordafbreking
- poor·ter
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘burger’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
- afgeleid van poort met het achtervoegsel -er [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poorter | poorters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (geschiedenis) burger van een stad die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen
Hyponiemen
- buitenpoorter
Afgeleide begrippen
- poorteres, poorterrecht, poorterschap
Gangbaarheid
- Het woord poorter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "poorter" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- poorter op website: Etymologiebank.nl
- poorter op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.