polka

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pol·ka
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1846 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord polka polka's
verkleinwoord polkaatje polkaatjes

Zelfstandig naamwoord

polka v/m

  1. (dans) Boheemse volksdans
    • De meisjes en jongens dansten vol overgave de polka. 

Gangbaarheid

  • Het woord polka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.