pointer
Nederlands
Woordafbreking
- poin·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1864 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pointer | pointers |
verkleinwoord | pointertje | pointertjes |
Zelfstandig naamwoord
pointer m
- (dierkunde) een staande jachthond
- (informatica) een variabele waar een geheugenadres in staat
Vertalingen
1. een staande jachthond
Gangbaarheid
- Het woord pointer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pointer' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Werkwoord
pointer
se pointer
- wederkerend (spreektaal) komen aanzetten, opdagen
- «Joseph s'est pointé devant la boîte quand tout le monde était d'jà entré.»
- Joseph kwam pas opdagen bij de disco toen iedereen al naar binnen was. [1]
- «Joseph s'est pointé devant la boîte quand tout le monde était d'jà entré.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.