pofbroek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pof·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pofbroek pofbroeken
verkleinwoord pofbroekje pofbroekjes

Zelfstandig naamwoord

pofbroek v/m

  1. een kniebroek met wijde opbollende pijpen die onder de knie met een bandje om de kuit sluit
    • Zwarte Piet heeft vaak een pofbroek aan. 
Synoniemen
  1. knickerbocker, plusfour

Gangbaarheid

  • Het woord pofbroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.