poer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poer    (hulp, bestand)
  • IPA: /pur/
Woordafbreking
  • poer
Woordherkomst en -opbouw
[1] enkelvoud meervoud
naamwoord poer poeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

poer v/m

  1. een betonnen of bakstenen blok, bedoeld om de krachten uit een bouwwerk over te dragen op de ondergrond (fundering op staal) of op de paalfundering.
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) lot waarmee Haman bepaalt wanneer de Joden worden omgebracht (Est. 3:7, 9:24, 9:26)
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord poer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
29 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
poeren

poer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poeren
    • Ik poer. 
  2. gebiedende wijs van poeren
    • Poer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poeren
    • Poer je? 

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.