Nederlands
Woordafbreking
- poc·ket
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘boek in zakuitgave’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
- [1] pseudo-Engels
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pockets | |
verkleinwoord | pocketje | pocketjes |
Spreekwoorden
- in de pocket zijn
Afgeleide begrippen
- pocketboek, pocketcamera, pocketeditie, pocketspits, pocketvering, pocketwoordenboek
Gangbaarheid
- Het woord pocket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pocket' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Engels
Hyponiemen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.