ploegmaat
Nederlands
![](../I/m/Tour_de_France_2011%2C_cavendish_met_ploegmaats_(14683477277).jpg)
groenetruidrager Cavendish met ploegmaats
Woordafbreking
- ploeg·maat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ploeg zn en maat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploegmaat | ploegmaten ploegmaats |
verkleinwoord | ploegmaatje | ploegmaatjes |
Zelfstandig naamwoord
ploegmaat m
- sporters die in hetzelfde sportteam zitten
- Het was Gesinks Italiaanse ploegmaat Enrico Battaglin die zich op 800 meter van de streep op kop van de nog omvangrijke groep nestelde. ,,Op vierhonderd meter van de streep dacht ik dat ik nog even moest inhouden”, aldus Gesink.[1]
- "Niet alleen eindigt mijn avontuur bij NY, ook mijn reis als speler is voorbij", meldde Pirlo. Ïk wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn familie en kinderen te danken voor de steun en liefde die ze mij altijd hebben gegeven. Ik wil ook elke club bedanken waarvoor ik de eer heb gehad te spelen, elke ploegmaat aan wiens zijde ik heb mogen voetballen, alle mensen die mijn carrière zo ongelooflijk hebben gemaakt, en niet te vergeten alle supporters wereldwijd die mij gesteund hebben. Jullie zitten voor altijd in mijn hart."[2]
Gangbaarheid
- Het woord ploegmaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ploegmaat' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf RAYMOND KERCKHOFFS 17 jan. 2018
- de Telegraaf 06 nov. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.