pleuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pleuren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplørə(n)/
Woordafbreking
  • pleu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pleuren
pleurde
gepleurd
zwak -d volledig

Werkwoord

pleuren

  1. overgankelijk (informeel) smijten, met kracht maar weinig zorgzaam plaatsen
    • Hij stormde opgewonden mijn kamer in en pleurde zijn jas op een stoel. 
    • Als je in de club lastig doet, pleuren de portiers je zo op straat. 
Synoniemen

tiefen, flikkeren

Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • bakkie pleur
kopje koffie

Gangbaarheid

  • Het woord pleuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.