pitspoes
Nederlands
Woordafbreking
- pits·poes
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pits zn en poes zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pitspoes | pitspoezen |
verkleinwoord | pitspoesje | pitspoesjes |
Zelfstandig naamwoord
pitspoes v
- vrouwelijk persoon die de marketing verzorgt bij een formule-1 wedstrijd
- Uiteindelijk bediende hij de bevolking op haar wensen: eens goed lachen en vervolgens wegdromen bij Van Rossems Ferrari’s, zijn jacht, zijn pitspoezen, zijn F1-renstal, zijn miljarden, zijn amoureuze escapades.[1]
Gangbaarheid
- Het woord pitspoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pitspoes' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Wilfried Hendrickx. Die beate bewondering van hoofdredacteuren voor een fraudeur. De Standaard (14 december 2018) Geraadpleegd op 2018-12-19 "Jean-Pierre Van Rossem"
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.