pitspoes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pits·poes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pitspoes pitspoezen
verkleinwoord pitspoesje pitspoesjes

Zelfstandig naamwoord

pitspoes v

  1. vrouwelijk persoon die de marketing verzorgt bij een formule-1 wedstrijd
    • Uiteindelijk bediende hij de bevolking op haar wensen: eens goed lachen en vervolgens wegdromen bij Van Rossems Ferrari’s, zijn jacht, zijn pitspoezen, zijn F1-renstal, zijn miljarden, zijn amoureuze escapades.[1] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pitspoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Wilfried Hendrickx. Die beate bewondering van hoofdredacteuren voor een fraudeur. De Standaard (14 december 2018) Geraadpleegd op 2018-12-19 "Jean-Pierre Van Rossem"
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.