pitbullterriër

Nederlands

pitbullterriër
Uitspraak
Woordafbreking
  • pit·bull·ter·ri·ër
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • uit het Engels samenstelling van  pitbull   en  terriër   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pitbullterriër pitbullterriërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

pitbullterriër m

  1. (zoogdieren) Canis lupus familiaris gevechtshond met een brede kaak en atletische bouw, het is geen bepaald hondenras
    • De Mars tegen terreur en haat was een heterogene en bij momenten bevreemdende manifestatie. Zelden hebben zoveel gezindtes samen de Brusselse straten ingenomen. Op het vertrekpunt in Molenbeek stonden feestelijk gesluierde Marokkaanse moeders te wachten op het startsein naast een dronken man met gouden tanden, een gemuilkorfde pitbullterriër en een halve liter pils in blik. Een kind met een berbervlag liep er naast een gerenommeerd politiek filosoof. Johan Leman, de voorzitter van het integratiecentrum Foyer, stond zich met een rode gerbera in de halsopening van zijn trui zorgen te maken dat er weinig Marokkanen zouden zijn, ‘want ze zijn erg moeilijk te mobiliseren’. [3] 
    • De 6-jarige Liana is gisteren meerdere malen door een pitbullterriër in haar gezicht gebeten in Amsterdam-West. Gevlucht voor de oorlog in haar thuisland Syrië , speelde zij in de Nederlandse hoofdstad in een binnentuin toen ze door de hond werd aangevallen. [4] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord pitbullterriër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.