pijnvrij
Nederlands
Woordafbreking
- pijn·vrij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijn zn en vrij bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pijnvrij | pijnvrijer | pijnvrijst |
verbogen | pijnvrije | pijnvrijere | pijnvrijste |
partitief | pijnvrijs | pijnvrijers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
pijnvrij
- van een organisme dat het geen pijn meer ervaart
- ,,Arjen heeft goed getraind en is bijna pijnvrij, zei Heynckes dinsdag over de vleugelspits die vorige maand een hamstringblessure opliep en daarna ook nog last van zijn heup kreeg. ,,Ik wil alleen geen risico met hem nemen. We hebben erover gesproken en Arjen gaf zelf ook aan dat het te vroeg is.[1]
- Het was zijn eerste toernooi na bijna tien maanden. In april onderging de 41-jarige Amerikaan zijn vierde rugoperatie. Voor het toernooi liet de veertienvoudig majorwinnaar weten dat hij eindelijk pijnvrij is en hij noemde dat een verademing.[2]
- De forse groei betekent dat 11.000 Nederlanders over een halfjaar een dodelijk middel in huis kunnen hebben. De kritiek wordt echter steeds groter. Het middel zou ook als moordwapen kunnen worden gebruikt. Ook zeggen kenners dat de dood verre van pijnvrij is.[3]
Gangbaarheid
- Het woord pijnvrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pijnvrij' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 19 dec. 2017
- de Telegraaf 30 nov. 2017
- de Telegraaf 13 sep. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.