pijnappel
![](../I/m/Pinus_nigra_cone.jpg)
Een open pijnappel.
Nederlands
Woordafbreking
- pijn·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijn en appel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijnappel | pijnappels |
verkleinwoord | pijnappeltje | pijnappeltjes |
Zelfstandig naamwoord
pijnappel m
- een houtige zaaddoos van een aantal naaldbomen
- Een pijnappel gaat open als de omstandigheden gunstig zijn om zijn zaden te laten vallen.
- [1] kegelvrucht
Vertalingen
1. een houtige zaaddoos van een aantal naaldbomen
Gangbaarheid
- Het woord pijnappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.