peul
Nederlands
Woordafbreking
- peul
Zelfstandig naamwoord
peul v/m
- (groente) het langwerpig omhulsel rond erwten, bonen of kapucijners
- We hebben lekker peentjes en peultjes met nieuwe aardappels en gewelde boter gegeten.
Hyponiemen
- hokjespeul, johannesbroodboompeul
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- lust u nog peultjes?
- Heb je nog iets te zeggen of te vragen? Was er nog iets?
Gangbaarheid
- Het woord peul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'peul' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peul | peule |
Zelfstandig naamwoord
peul
- (plantkunde) peul
- een soort onderkussen over de breedte van het bed
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
peul |
gepeul |
volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.