perspectiefloos
Nederlands
Woordafbreking
- per·spec·tief·loos
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van perspectief met het achtervoegsel -loos
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | perspectiefloos | perspectieflozer | perspectiefloost |
| verbogen | perspectiefloze | perspectieflozere | perspectieflooste |
| partitief | perspectiefloos | perspectieflozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
perspectiefloos
- zonder perspectief
- De terminale patiënt had een draagbaar maar perspectiefloos lijden.
Gangbaarheid
- Het woord perspectiefloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.