peptalk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pep·talk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘opwekkende woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van het Engels samenstelling van  pep zn  en  talk zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord peptalk peptalks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

peptalk m

  1. opwekkend, aansporend praatje

Gangbaarheid

  • Het woord peptalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.