pensioneren

Nederlands

Uitspraak

Geluid: pensioneren (hulp, bestand)

Woordafbreking

pen·si·o·ne·ren

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van het Franse pensionner (met het achtervoegsel -eren) [1]

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
pensioneren	pensioneerde	gepensioneerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

pensioneren

ergatief zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt en van pensioen genieten

- Sommige mensen willen graag pensioneren.
pensioen geven

Afgeleide begrippen

pensionaat, pensionering

Vertalingen

1. pensioen krijgen

Spaans: jubilar ^(es)

2. pensioen geven

Frans: pensionner ^(fr)

Spaans: pensionar ^(es)

Gangbaarheid

Het woord pensioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pensioneren' herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

Wiktionnaire

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.