pensioneerde
Nederlands
Woordafbreking
- pen·si·o·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pensioneren |
pensioneerde
- enkelvoud verleden tijd van pensioneren
- Ik pensioneerde.
- Jij pensioneerde.
- Hij, zij, het pensioneerde.
- Ik pensioneerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.