penismeter
Nederlands
Woordafbreking
- pe·nis·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van penis zn en meter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penismeter | penismeters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
penismeter m
- bandje waarmee de omtrek van een piemel in erectie kan worden vastgesteld
- Mannen geven makkelijk toe dat ze opgewonden zijn, aldus Bezemer. Bovendien is het geen probleem objectief vast te stellen of ze sexueel opgewonden zijn. Daarvoor wordt een penismeter gebruikt, een soort centuurtje [sic!] om het geslachtsdeel dat de mate van de erectie vaststelt. [1]
- liniaal waarmee de lengte van een piemel in erectie kan worden vastgesteld
- Als ik naast hem sta, trekt hij een bureaulade open en legt een houten liniaal op het bureaublad. "Vannacht op de centrale gemaakt,"" zegt hij. Dan lachend: "Ik was tweede van de vijf."
"Waarmee?" vraag ik.
"Zie je dan niet wat het is?"
"Een liniaal, toch?"
"Een penismeter, man!" [2]
- Als ik naast hem sta, trekt hij een bureaulade open en legt een houten liniaal op het bureaublad. "Vannacht op de centrale gemaakt,"" zegt hij. Dan lachend: "Ik was tweede van de vijf."
Gangbaarheid
- Het woord 'penismeter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Rondeltap, D. "Hoeveel bloot kan de Nederlandse vrouw aan?" in: NRC Handelsblad jrg. 18 nr. 18 (21 oktober 1987); p. 16 kol. 4; geraadpleegd 2018-12-16
- Hoeven, S. van der Je ogen verraden je (2011) Nieuw Amsterdam, Amsterdam; ISBN 9789046811511; geraadpleegd 2018-12-16
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.