pekel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oplossing van zout in water’ voor het eerst aangetroffen in 1510 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pekel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pekel m [3] [4]

  1. oplossing van zout (NaCl) in water
  2. (verkeer) strooizout ter bestrijding van gladheid op de wegen
Verwante begrippen
  • saumure
Hyponiemen
  • schelvispekel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
pekelen

pekel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pekelen
    • Ik pekel. 
  2. gebiedende wijs van pekelen
    • Pekel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pekelen
    • Pekel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord pekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.