pedagoog
Nederlands
Woordafbreking
- pe·da·goog
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opvoedkundige’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
- met het voorvoegsel pedo- en met het achtervoegsel -agoog [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pedagoog | pedagogen |
verkleinwoord | pedagoogje | pedagoogjes |
Gangbaarheid
- Het woord pedagoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pedagoog' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.