pedagoog

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·da·goog
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opvoedkundige’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
  • met het voorvoegsel pedo- en met het achtervoegsel -agoog [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pedagoog pedagogen
verkleinwoord pedagoogje pedagoogjes

Zelfstandig naamwoord

pedagoog m

  1. (beroep) opvoedkundige
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pedagoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.