pectoraal
Nederlands
Woordafbreking
- pec·to·raal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘borst-’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1689 [1]
- afgeleid van het Franse pectoral (met het achtervoegsel -aal) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pectoraal | pectoralen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pectoraal o [4]
- (medisch) geneesmiddel tegen borstziekten
- borstplaat, (iets dat voor de borst gedragen wordt)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pectoraal | pectoraler | pectoraalst |
verbogen | pectorale | pectoralere | pectoraalste |
partitief | pectoraals | pectoralers | - |
Gangbaarheid
- Het woord pectoraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pectoraal' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "pectoraal" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- pectoraal op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.