patronaat
Nederlands
Woordafbreking
- pa·tro·naat
Zelfstandig naamwoord
patronaat o [1]
- baas of beschermheer zijn
- de stand (het geheel) van de werkgevers
- De kerk, de universiteit, de gevestigde cultuurhuizen, het ‘patronaat’, de zuil ... geen enkel machtscenakel was veilig voor de sloophamer. De burger eiste het recht op persoonlijke keuzes, op individuele autonomie op. Met succes, getuige het lange haar, de korte rokken, de ongebonden seks, de leegloop van de kerken. [2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- patronaatschap, patronaatsgebouw, patronaatsrecht
Gangbaarheid
- Het woord patronaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'patronaat' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.