pastel
Nederlands
Woordafbreking
- pas·tel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleurstof’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pastel | pastels pastellen |
verkleinwoord | pastelletje | pastelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- droge stof waarmee men kan kleuren
- tekenstift van voornoemd materiaal vervaardigd
- tekening, schilderij van voornoemd materiaal vervaardigd
Verwante begrippen
- kleurkrijt, tekenkrijt, wede
Afgeleide begrippen
- pastelblauw, pastelgeel, pastelkleur, pastelschilderen, pastelstift, pasteltint, pastelviolet
Gangbaarheid
- Het woord pastel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pastel' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "pastel" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- pastel op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.