partijtop
Nederlands
Woordafbreking
- par·tij·top
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van partij zn en top zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | partijtop | partijtoppen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
partijtop m
- het bestuur van een politieke partij
- Hij had kort daarvoor al zijn taken neergelegd, nadat vrijwel het hele partijbestuur was opgestapt uit onvrede over zijn functioneren. Zoetelief was nog geen jaar geleden met de zegen van de partijtop gekozen als opvolger van partijcoryfee Jan Nagel.[1]
- De partijtop had hen begin november veel lager op de lijst geplaatst en ontzegde hen daarmee feitelijk een nieuwe termijn als raadslid. De omstreeks 3800 leden van D66 Amsterdam waren het daar niet mee eens, blijkt na de herschikking.[2]
Gangbaarheid
- Het woord partijtop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'partijtop' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Reformatorisch Dagblad 26-5-2018 50PLUS kiest nieuwe voorzitter na rel
- Het Parool RUBEN KOOPS 25 NOVEMBER 2017 D66 past uiteindelijke kieslijst drastisch aan
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.