parfumerie

Nederlands

parfumerie
Uitspraak
Woordafbreking
  • par·fu·me·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parfumerie parfumeries
verkleinwoord parfumerietje parfumerietjes

Zelfstandig naamwoord

parfumerie v [1]

  1. een winkel waar men parfums verkoopt
    • Jarenlang beheersten de grote ketens de markt van de beautyproducten, maar er is een kleine revolutie aan de gang. De nieuwe parfumerie is klein, exclusief en biedt advies op maat. En de klant, die mag met alle aandacht gaan lopen. [2] 
    • Een 32-jarige winkeldief uit Oldenzaal is eind vorige week in de kraag gevat bij een parfumerie in Wierden. [3] 
  1. de reukwaren of parfums zelf
Synoniemen
  • cosmeticawinkel, parfumwinkel
  • reukwaar, parfum
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord parfumerie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard ZATERDAG 23 SEPTEMBER 2017
  3. Tubantia 26-08-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.