paragnost

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·gnost
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘helderziende’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'gnōstès' (kenner) met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord paragnost paragnosten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

paragnost m

  1. (beroep) helderziende
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord paragnost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.