paniekerig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·nie·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen paniekerigpaniekerigerpaniekerigst
verbogen paniekerigepaniekerigerepaniekerigste
partitief paniekerigspaniekerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

paniekerig

  1. te angstig en te bang
    • De paniekerige man zaaide veel angst bij zijn buren. 
  1. door angst niet meer weten wat je moet doen
    • De paniekerige man begon als een kip zonder kop rond te rennen toen hij de klap hoorde. 

Gangbaarheid

  • Het woord paniekerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.