panacee

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·na·cee
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneesmiddel tegen alle kwalen’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • Van het Oudgriekse πανάκεια.
enkelvoud meervoud
naamwoord panacee panaceeën
panacees
verkleinwoord panaceetje panaceetjes

Zelfstandig naamwoord

panacee v

  1. (mythologie) een geneesmiddel dat alle kwalen zou verhelpen
    • Koopkracht inleveren is geen panacee voor economisch herstel. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord panacee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.