paasmis
Nederlands
Woordafbreking
- paas·mis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pasen zn en mis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasmis | paasmissen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
paasmis v/m [1]
- de mis die in de rooms-katholieke, oosters-orthodoxe en oriëntaals-orthodoxe kerken op de ochtend van de paaszondag gevierd wordt in aansluiting op de paaswake, na de Goede Week
- Rome werd afgelopen nacht nog geteisterd door zware regenval, maar de Paaszondag begon zonnig. Tijdens de paasmis begon het echter weer te regenen. [2]
- Het wordt zijn eerste paasmis als bisschop in het Bourgondische Brabant. De Sint-Jan zal vol zitten, verwacht en hoopt hij. "Ik besluit mijn preek met een zin uit een lied van Guus Meeuwis (origineel van André Hazes, red.). Hij is Brabander en heel populair hier. 'Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug.' Een prachtige zin. Dat is Pasen." [3]
Gangbaarheid
- Het woord paasmis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paasmis' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 31 maart 2013 De paus bedankt nu in het Italiaans voor de bloemen
- Tubantia T. Voermans 16 april 2017 'Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.