paardenmossel
![](../I/m/Faroe_stamp_410_horse_mussel.jpg)
Gewone paardenmossel op een postzegel
Nederlands
Woordafbreking
- paar·den·mos·sel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paard en mossel met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenmossel | paardenmosselen paardenmossels |
verkleinwoord | paardenmosseltje | paardenmosseltjes |
Zelfstandig naamwoord
paardenmossel v/m
- (tweekleppigen) Modiolus sp., een schelpdier dat op een grovere uitvoering van de mossel lijkt
- Schelpen van de gewone paardenmossel zijn vaak begroeid met andere organismen zoals zeepokken, kalkkokerwormen en mosdiertjes.
Hyponiemen
- gewone paardenmossel (Modiolus modiolus)
- baardmossel (Modiolus barbatus)
- stralende paardenmossel (Modiolus adriaticus)
Vertalingen
1. een schelpdier dat op een grovere uitvoering van de mossel lijkt
Gangbaarheid
- Het woord 'paardenmossel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.