paardendek
1. Marokkaans paardendek, versierd met borduursels.
Nederlands
Woordafbreking
- paar·den·dek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paard zn "rij- of trekdier" en dek zn "bedekking, kleed" met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardendek | paardendekken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
paardendek o
- stevig kleed om over de rug van een paard te leggen
- Dit hol had een paardendek tot dak, schrijflessenaars tot muren en daarbinnen brandde een klein kacheltje in volle kracht; een zwart potje stond er op en een oude heks boog er zich overheen. [2]
Hyperoniemen
- schabrak
Gangbaarheid
- Het woord paardendek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.