overzijde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·zij·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overzijde overzijdes
overzijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

overzijde v/m

  1. de andere kant dan waar men is
    • Omdat de school aan de overzijde van het kanaal was, moest ik altijd de brug over. 
    • Met een polsstok naar de overzijde springen heet fierljeppen. 
Synoniemen
  1. overkant

Gangbaarheid

  • Het woord overzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.