overwelving
Nederlands
Woordafbreking
- over·wel·ving
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling overwelven met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overwelving | overwelvingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
overwelving v [1]
- iets dat een ruimte met een boog overspant en van boven afsluit
- Toch moet elk beeld dat in zo'n bepalend, monumentaal gebouw wordt neergezet, zich meten met die immense overwelving. Dat is niet eenvoudig voor moderne beelden, die het zonder sokkel moeten doen en zich daardoor niet kunnen isoleren van de omringende ruimte. Wat dat betreft hebben de monumentale beelden een streepje voor. [2]
- Ik heb zelf een keer een vriend zo gek gekregen om, terwijl ik het stadsprofiel van Leiden schilderde waar zelfs geen struikje in het uitzicht stond, een rijkelijk bebladerde tak op te houden zodat het vergezicht zich onder een groene overwelving uitstrekte. [3]
Vertalingen
1. iets dat een ruimte met een boog overspant en van boven afsluit
Gangbaarheid
- Het woord overwelving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overwelving' herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Renée Steenbergen 17 juni 1994 Piramides met een zwanehals; Negentig Hollandse beelden in de Haagse Grote Kerk
- NRC Jan Wolkers 30 juni 2000 Monet kwam te vroeg
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.