overkapping
Nederlands
Woordafbreking
- over·kap·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van overkappen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overkapping | overkappingen |
verkleinwoord | overkappinkje | overkappinkjes |
Zelfstandig naamwoord
overkapping v [1]
- (bouwkunde) een dak hebbend maar geen muren, vooral van een station
- Omdat de zijkanten en de voor- en achterkant van de overkapping open zijn, oordeelden de inspecteurs in het verleden dat roken buiten de bars en restaurants maar op het Handelsterrein toegestaan is. „Dat is plotseling veranderd”, zegt ondernemer Hans van Wijk, eigenaar van feestzaalverhuur Eethiek. [2]
Synoniemen
- overdekking, overspanning
Hyponiemen
- perronoverkapping, stationsoverkapping, terrasoverkapping
Vertalingen
1. een dak hebbend maar geen muren, vooral van een station
Gangbaarheid
- Het woord overkapping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overkapping' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.