ouderschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·der·schap
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord ouder met het achtervoegsel -schap.
enkelvoud meervoud
naamwoord ouderschap ouderschappen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ouderschap o

  1. alles wat met het ouder zijn te maken heeft
    • In het Burgerlijk Wetboek (BW) staat het juridische ouderschap centraal.[1] 
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ouderschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.