ouderlijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·der·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ouderlijkouderlijkerouderlijkst
verbogen ouderlijkeouderlijkereouderlijkste
partitief ouderlijksouderlijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

ouderlijk

  1. behorende bij de ouders van een kind
    • Een minderjarig kind valt nog onder het ouderlijk gezag. 
    • De kinderen gingen na het overlijden van de ouders niet in het ouderlijk huis wonen. 
Hyponiemen
  • grootouderlijk
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ouderlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.