ordonneren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·don·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bevelen’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse ordonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ordonneren
ordonneerde
geordonneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

ordonneren overgankelijk [3]

  1. bevelen
    • De politie ordonneert u dit terrein zo snel mogelijk te verlaten. 
  1. schikken, ordenen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ordonneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.