ordinaat
Nederlands
Woordafbreking
- or·di·naat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘meetkundige lijn voor het bepalen van een punt in de ruimte’ voor het eerst aangetroffen in 1740 [1]
- Naamwoord van handeling van ordineren met het achtervoegsel -aat
- afgeleid van het Latijnse ordinatum met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ordinaat | ordinaten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ordinaat v / m
- (wiskunde) de verticale as van de beide coördinaten van een punt in een plat vlak, de y-as
Gangbaarheid
- Het woord ordinaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ordinaat' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.