opzijzetten
Nederlands
Woordafbreking
- op·zij·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opzij en zetten
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| opzijzetten |
zette opzij |
opzijgezet |
| zwak -t | volledig | |
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| opzijzetten |
opzijzetten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opzijzetten
- ...dat wij opzijzetten.
- ...dat jullie opzijzetten.
- ...dat zij opzijzetten.
- ...dat wij opzijzetten.
Gangbaarheid
- Het woord opzijzetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opzijzetten' herkend door:
| 86 % | van de Nederlanders; |
| 93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.