opwachten
Nederlands
Woordafbreking
- op·wach·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en wachten ww
Werkwoord
opwachten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opwachten |
wachtte op |
opgewacht |
zwak -t | volledig |
- op iemand wachten
- Ik ben mijn vrouw opgewacht bij het station.
Gangbaarheid
- Het woord opwachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opwachten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.