optisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘m.b.t. het zien’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Duits met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen optischoptischer
verbogen optischeoptischere
partitief optischoptischers-

Bijvoeglijk naamwoord

optisch

  1. met betrekking tot het licht
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord optisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.