opslomen
Nederlands
Woordafbreking
- op·slo·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van op (bijwoord), sloom (bijvoeglijk naamwoord) met het achtervoegsel -en dat werkwoorden vormt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opslomen |
sloomde op |
opgesloomd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opslomen
- bewust kalmer aan gaan doen als voorbereiding op een rustperiode
- Ga pas naar bed als je slaap hebt maar neem van te voren wel tijd om tot rust te komen: opslomen! [1]
- De stadia zijn hier: een gevoel van "opslomen", actief rustig zijn, anders kijken, energie zetten op verbinding, levensvervulling. [2]
Gangbaarheid
- Het woord opslomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Schreuders, B. Protocollen voor begeleiding van mensen met psychische klachten: Handleiding voor POH-GGZ en overige zorgprofessionals (2015) Bohn Stafleu Van Loghem, Houten; ISBN 9789036809566; p. 115; geraadpleegd 2016-08-07]
- Zwart, C.J. "Jong en oud talent" in: NRC Handelsblad jrg. 22 nr. 34 (7 maart 1992); p. 14 kol. 2; geraadpleegd 2016-08-07
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.