opslokken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·slok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opslokken
slokte op
opgeslokt
zwak -t volledig

Werkwoord

opslokken

  1. overgankelijk heel of in grote brokken inslikken
    • De vissen waren zo overvoerd dat zij moeite hadden al het voer op te slokken. 
    • Zwarte gaten zijn plekken in het heelal waar de zwaartekracht zo groot is, dat niets eraan kan ontsnappen, zelfs licht niet. Alles wat in de buurt komt, wordt opgeslokt en verscheurd. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opslokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.