oproeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·roe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oproeren
roerde op
opgeroerd
zwak -d volledig

Werkwoord

oproeren [1]

  1. door roeren omhoog brengen

Zelfstandig naamwoord

oproeren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oproer

Gangbaarheid

  • Het woord oproeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.