opportunistisch
Nederlands
Woordafbreking
- op·por·tu·nis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van opportunist met het achtervoegsel -isch
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | opportunistisch | opportunistischer | |
| verbogen | opportunistische | opportunistischere | |
| partitief | opportunistisch | opportunistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opportunistisch
- voordeel willen halen uit een bepaalde situatie
Vertalingen
1. voordeel willen halen uit een bepaalde situatie
Gangbaarheid
- Het woord opportunistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opportunistisch' herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.