opperrechter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·per·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opperrechter opperrechters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

opperrechter m [1]

  1. (juridisch) hoogste rechter
  1. (juridisch) rechter die lid is van het opperste gerechtshof

Gangbaarheid

  • Het woord opperrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.