oplegging

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opleggen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord oplegging opleggingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oplegging v [1]

  1. het opleggen
  2. (bouwkunde) steunpunt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord oplegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.