handoplegging
Nederlands
![](../I/m/Bundesarchiv_Bild_135-S-15-02-13%2C_Tibetexpedition%2C_Professioneller_Bauchrutscher.jpg)
handoplegging in Tibet
Woordafbreking
- hand·op·leg·ging
Zelfstandig naamwoord
handoplegging v [1]
- (religie) het leggen van de hand op iemands hoofd om een spiritueel of paranormaal effect te bewerkstelligen
- Kuyt praat met gehandicapte kinderen op een bijeenkomst van de Dirk Kuyt Foundation. Kuyt ondergaat een handoplegging van een magnetiseur. Kuyt huilt als hij over zijn overleden vader praat – altijd weer stuitend hoe makkelijk tv-makers naar tranen op zoek gaan.[2]
- De korte film draait onder anderen om de 22-jarige Daniel, een vlogger die zijn studie en baan opgaf voor God. Nu probeert hij, zingend, pratend in tongen en evangeliserend in de stad, mensen door handoplegging te genezen: "Toen God mijn ziel aanraakte, veranderde mijn leven."[3]
Gangbaarheid
- Het woord handoplegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handoplegging' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 21 oktober 2017
- Tubantia Annemart van Rhee 12 december 17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.