opgewassen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·was·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opwassen

opgewassen

  1. voltooid deelwoord van opwassen
stellend
onverbogen opgewassen
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

opgewassen

  1. van iemand dat hij voldoende kracht heeft om iets of iemand te weerstaan
    • De Koning wist dat niemand hiertegen opgewassen zou zijn. Wat zouden zijn onderdanen met hun Peutslingers, hun Doezelaars en Tamponeerdompers tegen dit wapen moeten beginnen? [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord opgewassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 104
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.