operahuis
Nederlands
![](../I/m/Het_Muziektheater_Amsterdam-Amsterdam.jpg)
operahuis van Amsterdam
Woordafbreking
- ope·ra·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opera zn en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | operahuis | operahuizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
operahuis o [1]
- een gebouw waarin opera's worden opgevoerd
- Woensdagavond volgt een banket in het Operahuis in Oslo, dat wordt aangeboden door de Noorse regering. Koning Harald vierde in februari zijn tachtigste verjaardag al in familiekring, koningin Sonja hoopt in juli dit kroonjaar te bereiken.[2]
- Als Pierre Audi (Beiroet, 1957) straks in juli voor het laatst de deur van zijn werkkamer achter zich sluit (misschien laat hij hem openstaan), doet hij dat als langstzittende artistiek directeur van een operahuis ter wereld.[3]
Synoniemen
- operagebouw
Gangbaarheid
- Het woord operahuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'operahuis' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 10-05-2017 Koninklijke familie met paraplu het water op
- Het Parool ERIK VOERMANS 15 APRIL 2018 Pierre Audi: Ík stond mezelf toe kwetsbaar te blijven'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.